Wijsheid van boven
Salomo vraagt God om een opmerkzaam hart om onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad. Hij ontvangt Goddelijke wijsheid. Hoe uit zich dat in relatie tot de ander? En hoe tot de Ander?
Ter inleiding lezen we eerst een gedeelte uit het Woord:
1 Koningen 3: 16-28
16. Toen kwamen er twee vrouwen, hoeren, bij de koning, en zij gingen voor hem staan. 17. De ene vrouw zei: Och, mijn heer, ik en deze vrouw wonen in één huis, en ik heb bij haar in huis een kind gebaard. 18. Het gebeurde op de derde dag nadat ik gebaard had, dat deze vrouw ook een kind baarde. Nu waren wij samen, geen vreemde was er bij ons in huis; alleen wij tweeën waren in huis. 19. Toen is de zoon van deze vrouw ’s nachts gestorven, omdat zij op hem gelegen had. 20. En zij is midden in de nacht opgestaan, heeft mijn zoon bij mij weggenomen, terwijl uw dienares sliep, en heeft hem in haar schoot gelegd; en haar dode zoon legde zij in mijn schoot. 21. Toen ik ’s morgens opstond om mijn zoon te voeden, zie, hij was dood. Diezelfde morgen echter bekeek ik hem goed, en zie, het was mijn zoon niet, die ik gebaard had. 22. Toen zei de andere vrouw: Niet waar, de levende is mijn zoon, en de dode is uw zoon. De eerste zei daarentegen: Niet waar, de dode is uw zoon, en de levende is mijn zoon! Zo spraken zij ten overstaan van de koning. 23. Toen zei de koning: Deze zegt: Dit is mijn zoon, de levende, en uw zoon is de dode, en die zegt: Niet waar, uw zoon is de dode en mijn zoon is de levende. 24. Vervolgens zei de koning: Breng mij een zwaard; en zij brachten een zwaard bij de koning. 25. En de koning zei: Snijd dat levende kind in tweeën, en geef de helft aan de één en de helft aan de ander. 26. Maar de vrouw van wie de levende zoon was – want haar medelijden werd opgewekt vanwege haar zoon – zei tegen de koning: Och, mijn heer! Geef haar het levende kind, en dood het in geen geval. Maar de ander zei: Het zal niet voor mij en ook niet voor u zijn, snijd het doormidden. 27. Toen antwoordde de koning en zei: Geef haar het levende kind, en dood het in geen geval: zij is zijn moeder. 28. En heel Israël hoorde het oordeel dat de koning geveld had, en men had ontzag voor de koning, want zij zagen dat de wijsheid van God in hem was om recht te doen.
Salomo ontvangt Goddelijke wijsheid en kort daarna de mogelijkheid om dat te tonen. Salomo vraagt inzicht om onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad. (1 Kon 3:9) Het eten van de boom van kennis van goed en kwaad heeft de mens nog geen inzicht gebracht om daarin onderscheid te kunnen maken. Dit verzoek was goed in de ogen van de Heere (vers 10). Hij vat het verzoek van Salomo op als een verzoek om inzicht voor zichzelf om naar rechtszaken te kunnen luisteren en geeft hem wijsheid. Salomo vraagt niet om wereldse wijsheid en juridische kennis maar wijsheid om Gods uitverkoren volk te richten.
Daar heeft hij wijsheid van boven bij nodig zoals Jakobus die beschrijft in Jakobus 3:17: ‘Maar de wijsheid die van boven is, is ten eerste rein, vervolgens vreedzaam, welwillend, voor rede vatbaar, vol barmhartigheid en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd.’
Er komen twee vrouwen bij Salomo. Hoeren zijn het. Zij staan niet bekend om hun integriteit. Salomo kan dus niet uitgaan van wat ze zeggen. Hij moet uitgaan van wat ze doen, wie ze zijn. Altijd heb ik gedacht dat de uitspraak van Salomo bedoeld was om te ontdekken wie de moeder is die het kind gebaard heeft. Maar lees nog maar eens de verzen 26-28. Salomo noemt de vrouw moeder die haar eigen verlangen en behoeften opgeeft voor de belangen van het kind. Er staat niet dat dat de vrouw is die het kind gebaard heeft. Misschien is dat wel zo maar dat staat er niet. De ware moeder is de moeder die het kind wil laten leven.
Hoe is dat voor jou in jouw relaties tot de ander? Jouw relatie tot je kind, je vader, je moeder, je vriend of je vriendin, je man of je vrouw: moet de ander jouw behoeften vervullen? Je behoefte aan betekenis, zekerheid, liefde, vriendschap? Of laat je je behoeften vervullen door de Ander en ben je in staat om de zorg voor de ander ook over te laten aan de Ander? Pas als je in staat bent om dat te kunnen doen wordt de ander aan jouw zorg toevertrouwd. God op de eerste plaats stellen, dat is pas goddelijke wijsheid!