Gered van jezelf!
David werd als koning en strijdheld regelmatig op allerlei manieren belaagd. Hij weet waar hij zijn moet voor hulp en roept het uit naar de Heer. Misschien voel jij je ook wel eens ‘belaagd’ door je omstandigheden, je gevoelens of gedachten, of misschien ook wel door mensen. Hoe ging David daar mee om?
Zoek je mee naar de schatten in dit gedeelte van het Woord?
Psalm 35:1 Een psalm van David
Roep ter verantwoording, HEERE, wie mij ter verantwoording roepen;
bestrijd wie mij bestrijden.
2. Grijp het kleine en het grote schild,
sta op, mij te hulp.
3. Neem de speer in de hand,
sluit de weg af, houd mijn vervolgers tegen;
zeg tegen mijn ziel:
Ik ben uw heil.
In de bijbel is je ziel of je hart het centrum van je persoonlijkheid. Bijbels gezien bevinden zich in je hart of je ziel: je wil, je gevoelens en je gedachten. Daaruit volgen je woorden en daden. Soms kun je onrustige gedachten hebben of angstige gevoelens. David zoekt zijn hulp bij God en vraagt Hem in vers 3 om ‘tegen zijn ziel te zeggen dat God zijn redding is.’ Hij voelt het misschien niet zo in zijn hart maar hij kiest ervoor om de waarheid aan te nemen dat God zijn redding, zijn heil is. Soms heb ik ook wel eens onrustige gevoelens of gedachten waarvan ik weet dat ze niet overeenkomen met Gods waarheid over mijn leven. Ik kies er dan voor om de waarheid die God over mij uitspreekt aan te nemen: ik ben aanvaard en geliefd en God is mijn heil, mijn redding, mijn geluk. Inmiddels weet ik dat mijn gedachten en gevoelens dan ook wel volgen. Het begint met een wilsbesluit.
4. Laat beschaamd en te schande worden
wie mij naar het leven staan;
laat terugwijken en rood van schaamte worden
wie kwaad tegen mij bedenken.
5. Laat hen worden als kaf voor de wind,
wanneer de engel van de HEERE hen wegdrijft.
6. Laat hun weg duister en spiegelglad zijn,
wanneer de engel van de HEERE hen vervolgt.
De tegenstander is er op uit om je van het leven te beroven dat God voor je heeft. Een leven met de vrede, rust en blijdschap van God in je hart, Zijn shalom. Maar die tegenstander, de duivel, is allang overwonnen door Jezus, in Zijn opstanding. Dat is de waarheid. Het enige wat hij nu nog kan doen is proberen de afstand tussen jou en de Vader te vergroten. Dat kan hij doen door allerlei leugenachtige gedachten of gevoelens. Als je daardoor belaagd wordt, bedenk dan dat Jezus ze laat verdwijnen als sneeuw voor de zon, als kaf voor de wind. En Hij laat ze niet alleen verdwijnen, maar Hij jaagt ze ook nog een keer op als Hij ze vervolgt. Jezus strijd voor jou! Als er in mij bijvoorbeeld een gevoel op komt dat ik niet goed genoeg ben, of een gedachte van angst, zorg of boosheid, dan spreek ik naar God uit dat dit gevoel of deze gedachte niet van Hem komt en dat ik het er niet mee eens ben. Ik wil blijven op Zijn Weg van Waarheid die tot Leven leidt.
7. Want zonder reden verborgen zij een kuil – hun net – voor mij,
zonder reden groeven zij een kuil voor mijn ziel.
8. Laat verwoesting over hem komen zonder dat hij het merkt,
laat zijn net, dat hij heimelijk spande, hemzelf vangen;
laat hem daarin vallen, met verwoesting.
Als je deze psalm op een letterlijke manier leest, lijkt het of je God kunt bidden om de mensen die je iets hebben aangedaan te straffen, te verwoesten. Jezus wijst ons echter de weg van vergeving en het liefhebben van je vijanden. Dat betekent niet dat je alles goedpraat wat mensen je hebben aangedaan of aandoen – kwaad blijft kwaad – maar dat je ze overlaat aan God en je boosheid loslaat.
Ik lees deze psalm daarom op een geestelijke manier. De duivel graaft een kuil voor je ziel, je hart. Hij probeert je van je vrede, rust en blijdschap in je hart te roven. Hij probeert een net voor je te spannen om je af te leiden. Om de verwoesting van die afleiding mag je de Heer aanroepen, richt je op Hem voor je redding, je heil, je geluk.
9. Dan zal mijn ziel zich in de HEERE verheugen,
zij zal vrolijk zijn in Zijn heil.
10. Al mijn beenderen zullen zeggen:
HEERE, wie is aan U gelijk!
U redt de ellendige van wie sterker is dan hij,
en de ellendige en arme van wie hem berooft.
Zodra je je op God richt en op Zijn waarheid dan wordt je ziel, je hart weer gevuld met blijdschap. Alles wat in je is, geeft Hem de eer: wie is aan Hem gelijk! Soms lijken je gedachten of gevoelens wel sterker te zijn dan jij, maar Hij redt je daarvan door Zijn Waarheid.
11. Misdadige getuigen staan tegen mij op;
zij eisen iets van mij waarvan ik niet weet.
12. Zij vergelden mij kwaad voor goed,
zij willen mij van het leven beroven.
De tegenstander heeft niets dan slechts in de zin. Zijn leugenachtige praatjes proberen je steeds weer te beroven van het leven met een hoofdletter L. God maakte mij op een moment duidelijk dat ik mijn vader moest vergeven. Mijn vader leefde al niet meer maar is eigenlijk nooit een vader voor mij geweest. In ieder geval niet een vader die ik nodig had als kind en jongere. Ik was mij er niet van bewust dat ik nog wrok koesterde en dat dat tussen God en mij in stond. Toen ik het besluit nam om de weg van vergeving te willen gaan gaf Hij me daarvoor de kracht. Ik kon zelfs mijn vader zien zoals God hem ziet: een mens die niet tot zijn recht is gekomen, omdat God niet tot Zijn recht is gekomen in hem. Dat heeft mij enorm veel vrijheid gebracht. Mijn heil en redding komen niet van mijn aardse vader maar van mijn hemelse Vader.
13. Maar ik? Waren zij ziek, dan was een rouwgewaad mijn kleding;
ik kwelde mijzelf door te vasten,
mijn gebed kwam telkens terug in mijn binnenste.
14. Alsof het mijn vriend was, of mijn broeder,
zo liep ik steeds rond;
ik ging gebukt, in het zwart gehuld,
als iemand die om zijn moeder treurt.
Als je hart gevuld wordt met de Liefde van God dan ben je zelfs in staat om je vijanden lief te hebben en voor ze te bidden. Alsof het je vriend, je broer of je moeder is, zoveel verdriet doet het om te zien hoe zij niet zijn zoals God ze bedoeld heeft. Jezus gaf Zijn leven ook voor hen. Dan ga je de weg die Jezus ook ging, de weg van lijden.
15. Maar toen ík strompelde, waren zij verblijd en verzamelden zich;
zij verzamelden zich om mij heen.
Zij waren kreupel en ik merkte het niet,
zij scheurden hun kleren en zwegen niet.
16. In hun eigen kring van huichelachtige spotters
knarsetandden zij over mij.
Hoe anders is het, als je die Liefde niet hebt! Dan ben je blij over het leed dat een ander overkomt. Misschien kun je nog huichelen dat je met iemand meeleeft maar achter zijn of haar rug klaag je over hem of haar, misschien wel alleen in je eigen hart en gedachten. Je leeft een leven van gespot en geklaag. Er is geen vreugde in je hart. Misschien vind je, net als ik met mijn aardse vader, wel dat het hun eigen schuld of verdiende loon is.
17. Heere, hoelang zult U toekijken?
Verlos mijn ziel van hun verwoestende daden,
mijn eenzame ziel van de jonge leeuwen.
18. Dan zal ik U loven in de grote gemeente,
onder machtig veel volk zal ik U prijzen.
In die weg van lijden kun je je soms afvragen waarom God niet ingrijpt. Waarom blijven die verwoestende gevoelens of gedachten steeds terugkomen? Je voelt je eenzaam in je strijd en verlangt naar de Vrede in je hart dat soms verscheurd voelt. David vertrouwt erop dat God hem zal verlossen. God stuurde de verlosser. Hij stuurde Zijn Zoon. Hij heeft het volbracht. Jezus kwam om ons te verlossen van ons zelf! Jezus maakte de weg vrij voor de Heilige Geest, zodat wij als Zijn gemeente, Zijn bruid Hem kunnen loven en prijzen.
19. Laat over mij zich niet verblijden
wie om valse redenen mijn vijand zijn,
en laat niet heimelijk knipogen
wie mij zonder reden haten.
20. Want over vrede spreken zij niet,
maar tegen de stillen in den lande
bedenken zij bedrieglijke zaken.
21. Zij sperren hun mond wijd open tegen mij;
zij zeggen: Haha, ons oog heeft het gezien!
Als je de weg van Christus wilt gaan zal er ook tegenstand zijn. Er zijn mensen die je zonder reden haten. Zij gaan niet de weg van Vrede maar de weg van leugen en bedrog. Misschien word je wel aangeklaagd: wij hebben wel gezien wat jij allemaal fout doet! Het kunnen ook je eigen gevoelens en gedachten zijn die je aanklagen of voorliegen. Hoor je ook wel eens zo’n stemmetje dat zegt: “zie je wel, wie ben jij nu helemaal? Je stelt niets voor! Niemand houdt van je.” Of een ander stemmetje dat zegt: “je hebt niet aan Gods voorschriften voldaan en nu is Hij boos. Wat ga jij daar nu aan doen?” De duivel maakt maar al te graag gebruik van zulke leugenachtige gedachten en gevoelens. Vanaf het begin van de mensheid probeert hij al met list en bedrog de afstand tussen ons en God te vergroten.
22. U hebt het gezien, HEERE, zwijg niet;
Heere, blijf niet ver van mij.
23. Ontwaak en word wakker om mij recht te doen;
mijn God en Heere, om mijn rechtszaak te voeren.
24. Doe mij recht naar Uw gerechtigheid, HEERE, mijn God;
laat hen zich over mij niet verblijden.
25. Laat hen niet zeggen in hun hart: Aha, wij hebben onze zin!
Laat hen niet zeggen: Wij hebben hem verslonden!
Waar de aanklager zijn mond wijd open spert hebben wij een pleitbezorger die onze rechtszaak voert. Gods gerechtigheid is echter een gerechtigheid die niet van deze wereld is. Het is niet een zaak van wetten en regels. Daar hebben wij nooit aan kunnen voldoen, al doe je nog zo je best. Jarenlang heb ik geprobeerd mij zo goed mogelijk aan Gods wetten en regels te houden. Ook de wetten en regels die helemaal niet van God kwamen maar door mensen zijn bedacht. Ik dacht zo de liefde van God te kunnen ‘verdienen’. Gelukkig ben ik van het juk van deze leugen bevrijd. God houdt niet van mij om wie ik ben of wat ik doe, Hij houdt van mij om Wie Hij ís! Of zoals Paulus zei: als wij ons heil willen verdienen door ons aan de wet te houden, moeten we wel de héle wet houden. We stranden vaak al, en ik ook, bij het eerste gebod: God liefhebben boven alles! Vind jij het belangrijker wat anderen van je vinden dan wat God van je vindt? Zoek jij je geluk bij je man, je kinderen, je werk of wat dan ook maar? Dan ben je al gestrand! Het is onmogelijk voor ons, in onze eigen kracht, om ons aan Gods wet te houden. Maar God zij dank heeft Hij daar zelf ik voorzien: Jezus heeft de wet vervuld en heeft daarnaast ook nog de straf voor onze zonden gedragen. We zijn vrij! Zonde is dat wij niet zijn zoals God ons bedoeld en gemaakt heeft: mensen naar Zijn beeld, met Zijn natuur. Het is Gods gerechtigheid dat wij als mensen weer recht voor God kunnen staan. Dat is het volbrachte werk van Jezus. Dat is Gods gerechtigheid. We hoeven niet te worden verslonden door het kwaad, het kwaad is overwonnen!
26. Laat beschaamd en tezamen rood van schaamte worden
wie zich over mijn onheil verblijden;
laat met schaamte en schande bekleed worden
wie zich tegen mij verheffen.
27. Laat vrolijk zingen en verblijd zijn
wie vreugde vinden in mijn gerechtigheid;
laat hen voortdurend zeggen: De HEERE is groot!
Hij vindt vreugde in de vrede van Zijn dienaar.
28. Dan zal mijn tong Uw gerechtigheid tot uiting brengen,
Uw lof, de hele dag.
Door de overwinning van Jezus staat de tegenstander beschaamd. Wij kunnen vrolijk zingen en ons verheugen dat God ons gerechtigheid en vrijheid heeft gebracht. De gerechtigheid die het mogelijk heeft gemaakt dat de Heilige Geest in ons kan wonen zodat we Zijn vrucht dragen. Dan zal onze tong tot uiting brengen wat in ons leeft. Dan kunnen we niet anders dan voortdurend zeggen: De Heer is groot! Dan kunnen we zelfs blij zijn over diezelfde gerechtigheid voor de mensen die ons haten, omdat Jezus ook voor hen stierf. Dan kunnen wij alleen nog maar God lof toe zingen, de hele dag!